sjofel
Uiterlijk
- sjo·fel
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘armoedig’ voor het eerst aangetroffen in 1802 [1]
- Herkomst: Jiddisj [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sjofel | sjofeler | sjofelst |
verbogen | sjofele | sjofelere | sjofelste |
partitief | sjofels | sjofelers | - |
sjofel
- Het woord sjofel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sjofel" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "sjofel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %