sjibbolet
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sjib·bo·let
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Hebreeuws, in de betekenis van ‘herkenningswoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1805 [1]
- Herkomst: Hebreeuws (vernederlandste vorm) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjibbolet | sjibbolets |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
sjibbolet o
- (Jiddisch-Hebreeuws) onderscheidend kenmerk, symbool (zie Recht. 12:6)
Verwante begrippen
- Hebreeuws: sjibolet
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord sjibbolet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sjibbolet" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "sjibbolet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 20 %
- Prevalentie Vlaanderen 17 %