siste
Uiterlijk
- sis·te
vervoeging van |
---|
sissen |
siste
- enkelvoud verleden tijd van sissen
- Ik siste.
- Jij siste.
- Hij, zij, het siste.
- Ik siste.
- ▸ March nam een laatste trek van zijn sigaret en gooide hem met een korte polsbeweging weg. Hij siste en ging uit op de natte weg.[1]
- Het woord siste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "siste" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Vaderland” (2012), Cargo, ISBN 9789023472483
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- sis·te
Naar frequentie | 222 |
---|
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van sist
siste, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van sist
- sis·te
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van sist
siste, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van sist
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 43 %
- Prevalentie Vlaanderen 42 %
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 5
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nynorsk