sinusitis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • si·nu·si·tis
enkelvoud meervoud
naamwoord sinusitis sinusitissen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de sinusitisv

  1. (medisch) een ontsteking van een bijholte van de neusholte
    • Sinusitis kan in elk van de vier groepen neusbijholten ontstaan. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Spaans

enkelvoud meervoud
sinusitis -

Zelfstandig naamwoord

sinusitis v

  1. (medisch) sinusitis