simpen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sim·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
simpen |
simpte |
gesimpt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
simpen
- inergatief (pejoratief) met tranen laten merken dat je erg verdrietig en ontdaan bent
- De man helpt Robben overeind. Niet meer simpen. Weg van hier. Naar de boot. Op naar de bewoonde wereld. Op naar het Nederlands elftal. Voetballen is de enige remedie tegen strafschopleed. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord simpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "simpen" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ simpen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jong, W. de Strafschopleed (21 mei 2012) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-10-06
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Klanknabootsing in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 20 %
- Prevalentie Vlaanderen 10 %