sierlijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sier·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van sieren met het achtervoegsel -lijk [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sierlijk | sierlijker | sierlijkst |
verbogen | sierlijke | sierlijkere | sierlijkste |
partitief | sierlijks | sierlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
sierlijk
- met gratie
- De duiker maakte een sierlijke sprong .
Bijwoord
sierlijk
- met gratie
- ▸ Blijkbaar werkte mijn actie wel, dus ik schopte nogmaals wat zand waardoor de ratelslang sierlijk de struiken ingleed.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord sierlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sierlijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ sierlijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -lijk in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %