siergewas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sier·ge·was
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord siergewas siergewassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het siergewaso

  1. een gewas dat alleen maar geteeld wordt omdat het een mooi uiterlijk heeft
    • Met het mooie weer is het tuinseizoen weer begonnen. En gingen tot een aantal jaren geleden de zaden van siergewassen het meest over de toonbank, van alle soorten tuinen is de eettuin vandaag de dag het meest geliefd. [2] 
    • „Voedingsgewoonten zijn niet statisch. In de zeventiende eeuw durfden de kolonisten van New England de lokale kreeften niet te eten. Dat vonden ze net insecten. Nu zijn die kreeften wereldberoemd, en worden ze als een delicatesse gezien. De tomaat was aan het begin van de vorige eeuw nog een siergewas hier. Toen is de tuinbouwsector met marketingactiviteiten begonnen. Er kwam collectieve reclame, betaald door de veilingen, leraressen van de huishoudschool schreven boekjes waarin ze tomaten en andere groenten aanbevalen. [3] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf PATRICIA BOON 07 apr. 2017 Moestuin geen appeltje voor de dorst
  3. NRC Liesbeth Koenen 6 januari 2009 Sprinkhaan met bier
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be