Naar inhoud springen

shunt

Uit WikiWoordenboek
  • shunt
enkelvoud meervoud
naamwoord shunt shunts
verkleinwoord shuntje shuntjes

de shuntm

  1. (medisch) kunstmatige verbinding tussen twee kanalen of bloedvaten, meestal van een slagader naar een andere ader
     Voor een hemodialysebehandeling is een toegang tot de bloedbaan nodig. Hiervoor wordt een shunt aangelegd waarin, voor de behandeling, geprikt gaat worden door de dialyseverpleegkundigen.[1]
  2. (elektrotechniek) parallel geschakelde keten
    • Een stroommeting door een shunt. 
44 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2021 “Shunt - Autologe shunt (shunt van het eigen bloedvat)”, Ziekenhuis Bernhoven
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
shunt shunts

shunt

  1. (spoorwegen) wissel [1], spoorwissel
  2. aftakking, zijspoor
  3. (medisch) shunt [1]
  4. (elektrotechniek) shunt [2]
vervoeging
onbepaalde wijs to  shunt 
he/she/it  shunts 
verleden tijd  shunt 
voltooid
deelwoord
 shunt 
onvoltooid
deelwoord
 shunting 
gebiedende wijs  shunt 

shunt

  1. onovergankelijk afslaan [5], een andere richting op gaan
  2. onovergankelijk afgeleid/afgetakt worden (van verkeer, elektriciteit e.d.)
  3. onovergankelijk pendelen
  4. overgankelijk afleiden
  5. overgankelijk ontlopen