shinen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- shi·nen
Woordherkomst en -opbouw
- Van Engels shine, gevormd met het achtervoegsel -en[1]
- Oorspronkelijk een modewoord in de muziekscene, aangetroffen in de media sinds 2004. [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
shinen |
shinede |
geshined |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
shinen
- ergatief (muziek) (informeel) (van een persoon) stralen, schitteren van trots of door een goede prestatie
- Shinen gebruikte hij - al tijden. Over een rapport dat net af was, bijvoorbeeld: "Wat ligt dat rapport lekker te shinen." Of als compliment tegen een collega: "Je stond echt te shinen bij die presentatie." [3]
Verwijzingen
- ↑ Engelse werkwoorden met een s (Nederlandse vervoeging) (20 november 2017) op website: OnzeTaal.nl; geraadpleegd 2018-03-15
- ↑ Weblink bron Ton den Boon“Taal: Shinen mag dan niet Kamerwaardig zijn, het woord is wel salonfähig” (22 mei 2019) op trouw.nl
- ↑ Brandt Corstius, A.Shinen (16 juli 2012) op website: Volkskrant.nl (via Internetarchief); geraadpleegd 2018-04-27
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands