shimmy

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • shim·my
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord shimmy shimmy's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de shimmym

  1. (dans) societydans waarbij het lichaam schokt
  2. (techniek) een snelle oscillatie van het stuurbare wiel van een voertuig
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
shimmyen

shimmy

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shimmyen
    • Ik shimmy. 
  2. gebiedende wijs van shimmyen
    • Shimmy! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shimmyen
    • Shimmy je? 

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen