shaker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sha·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van shaken met het achtervoegsel -er (van het Engels) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord shaker shakers
verkleinwoord shakertje shakertjes

Zelfstandig naamwoord

de shakerm

  1. (huishouden) schudbeker voor dranken
  2. (filosofie) (cultuur) (religie) aanganger van een aan de quakers gerelateerde christelijke religie
    • ik heb hier iets leuks voor u in shakerstijl 
Hyponiemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen