servieskast
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: servieskast (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ser·vies·kast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van servies zn en kast zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | servieskast | servieskasten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- kast voor het opbergen en het tonen van borden, schalen en ander (sier)aardewerk
- Achter de kapotte ramen zag ik een omgevallen servieskast op het tapijt liggen. Er lagen scherven door de kamer verspreid. In de hoek, onder het kleine raam aan de achterzijde van het huis, lag een kroonluchter. [2]
- We woonden hiervoor in een wevershuisje in Tilburg en ook ons huidige huis ademt historie. De houten balken, de hout- en gaskachels en de ouderwetse bedstee. Die wordt nu gebruikt als servieskast.’’ [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord servieskast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 20
- ↑ Tubantia Laurien van Ulzen 14-oktober-2017