seponeren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • se·po·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘niet vervolgen’ voor het eerst aangetroffen in 1652 [1]
  • uit het Latijn [2]

Werkwoord

seponeren [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
seponeren
seponeerde
geseponeerd
zwak -d volledig
  1. een beslissing van het Openbaar Ministerie om een (strafbaar) feit niet te vervolgen, terzijde leggen
    • De mensen die stiekem een pornofilm opnamen in de Sint Jozefkerk in Tilburg worden daar niet voor vervolgd. Het kerkbestuur had aangifte gedaan, maar de openbare aanklager heeft besloten de zaak te seponeren, zo meldt het Brabants Dagblad. [4] 
    • De hoofdredactie van NRC is verbolgen over het incident. „In een democratische rechtsstaat moeten er waarborgen zijn dat journalistieke beelden niet zomaar bij de politie terecht kunnen komen”, delen ze mede. Hoofdredacteur Peter Vandermeersch neemt de zaak hoog op, en heeft het College van procureurs-generaal, de dagelijkse leiding van het OM verzocht om de zaak te seponeren. [5] 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen