script

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • script
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘manuscript van film e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord script scripts
verkleinwoord scriptje scriptjes

Zelfstandig naamwoord

het scripto

  1. (kunst) het draaiboek voor een film e.d.
    • Het script werd geschreven door een bekende auteur. 
  2. (informatica) een hoeveelheid code geschreven in een taal op hoog peil zoals Perl, Python enz.
    • Ik heb daar even een scriptje voor geschreven. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen