scoop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scoop
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘primeur (van nieuws)’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • afgeleid uit het Engels

zie ook het achtervoegsel -scoop

enkelvoud meervoud
naamwoord scoop scoops
verkleinwoord scoopje scoopjes

Zelfstandig naamwoord

de scoopm

  1. eerste bericht over iets in de media, primeur
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen