schuurtjesman

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuur·tjes·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schuurtjesman schuurtjesmannen
schuurtjeslieden
schuurtjeslui
verkleinwoord schuurtjesmannetje schuurtjesmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de schuurtjesmanm

  1. (psychologie) Iemand die zich alleen op zijn gemak voelt in zijn eigen hobby- of werkruimte.
    • Opa is altijd bezig met zijn verzameling oude motorfietsen, hij is echte schuurtjesman. 
     Schuurtjesmannen Een tijdje geleden kwam mijn collega uit de kast. In zijn column in deze krant schreef hij ‘en public’ dat hij liever in zijn schuurtje rommelt dan naar het strand gaat. Dat maakt Adri van der Laan een onvervalste ‘Shedi’. In goed Nederlands: schuurtjesman.[1]
     Veel mannen, maar ook enkele vrouwen, hebben een schuurtje waar ze uren in doorbrengen met hun hobby, verborgen talent, uit de hand gelopen passie of gewoon voor de stilte en de rust. Zij zijn trots op hun schuur. Pieter Post is zelf ook zo’n schuurtjesman; met zijn werkplek op de NDSM-werf weet hij als geen ander wat het betekent je te kunnen terugtrekken in je eigen territorium.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 mei 2022 Weblink bron
    Martijn de Bonte
    “Schuurtjesmannen” (05-09-2014), Eilanden-Nieuws
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 mei 2022 Weblink bron
    Peter Vlam
    “De Schuurtjesmannen van Tuindorp Oostzaan.”