schreeuwden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schreeuw·den

Werkwoord

vervoeging van
schreeuwen

schreeuwden

  1. meervoud verleden tijd van schreeuwen
    • Wij schreeuwden. 
    • Jullie schreeuwden. 
    • Zij schreeuwden. 
     Ik riep omlaag om te horen of alles in orde was, maar door de wind was het te onduidelijk om te kunnen opmaken wat ze terug schreeuwden.[1]
     De meisjes werden gek, schreeuwden onophoudelijk en gooiden kleren op het podium. Zelfs onderbroeken, werd er beweerd.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767