schraagpijler
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schraag·pij·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schraag ww en pijler [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schraagpijler | schraagpijlers |
verkleinwoord | schraagpijlertje | schraagpijlertjes |
Zelfstandig naamwoord
de schraagpijler m
- (bouwkunde) pijler waarmee men iets kan ondersteunen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schraagpijler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.