schoven

Uit WikiWoordenboek
Drogend vlas op schoven


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scho·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schoven
schoofde
geschoofd
zwak -d volledig

Werkwoord

schoven [2] [3] [4]

  1. overgankelijk in, tot schoven binden
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
schuiven

schoven

  1. meervoud verleden tijd van schuiven
    • Wij schoven. 
    • Jullie schoven. 
    • Zij schoven. 

Zelfstandig naamwoord

de schovenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schoof

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen