schouwing
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schou·wing
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van schouwen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schouwing | schouwingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het schouwen
Verwante begrippen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord schouwing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "schouwing" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be