schotelkijker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scho·tel·kij·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schotel en kijker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schotelkijker | schotelkijkers |
verkleinwoord | schotelkijkertje | schotelkijkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de schotelkijker m
- televisiekijker die gebruik maakt van een schotelantenne
Gangbaarheid
- Het woord 'schotelkijker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.