schot voor open doel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schot voor open doel
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het schot voor open doel o
- (gezegde) een gelegenheid om zonder veel moeite een goede beurt te maken
- ▸ De afspraak was dat mevrouw Smit-Kroes vorige week vrijdag zelf geen commentaar zou geven op de plotseling in de publiciteit gekomen notities van het CDA. Dat zou een al te opzichtig schot voor open doel zijn om haar eigen gelijk binnen te halen.[1]
- ▸ “Laat me raden: Xenia?” vraagt ze. “Bingo! Maar eigenlijk is het een schot voor open doel; wie anders!” reageert hij sarcastisch.[2]
- ▸ Het rapport is voor de oppositie een schot voor open doel.[3]
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Elseviers magazine”, Volume 35, nummers 27-34 (1979), Bonaventura, p. 14
- ↑ Weblink bron Kaspar N.A. Perk“REQUIEM VOOR EEN APENROTS: De teloorgang van een eilandenrijk met lange tenen” (2015), United p.c., ISBN 9783710324215, p. 4
- ↑ Weblink bron “De rekening voor Rutte: de Teevendeal, het bonnetje en de politieke prijs voor leugens” (2017), Prometheus, ISBN 9789044632392, p. 121