schorremorrie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schor·re·mor·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schorremorrie -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het schorremorrieo

  1. (Jiddisch-Hebreeuws), geen meervoud, (pejoratief) slechte/verdorven groep mensen
Schrijfwijzen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen