schokten

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schok·ten

Werkwoord

vervoeging van
schokken

schokten

  1. meervoud verleden tijd van schokken
    • Wij schokten. 
    • Jullie schokten. 
    • Zij schokten.