schokten
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schok·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schokken |
schokten
- meervoud verleden tijd van schokken
- Wij schokten.
- Jullie schokten.
- Zij schokten.
- Wij schokten.