schofferen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schofferen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schof·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schofferen |
schoffeerde |
geschoffeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
schofferen
- op een uiterst lompe manier bejegenen
- Woningcorporaties schofferen werknemers [3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. zie: beledigen
Gangbaarheid
- Het woord schofferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schofferen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "schofferen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schofferen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be