schoenmaakster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schoen·maak·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van schoenmaken met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoenmaakster | schoenmaaksters |
verkleinwoord | schoenmaakstertje | schoenmaakstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de schoenmaakster v
- (beroep) vrouwelijke vorm van schoenmaker
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'schoenmaakster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.