schobbejak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schobbejak (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɔbəˌjɑk / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- schob·be·jak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘schurk’ voor het eerst aangetroffen in 1619 [1]
- samenstelling van schobbe zn en jak zn [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schobbejak | schobbejakken |
verkleinwoord | schobbejakje | schobbejakjes |
Zelfstandig naamwoord
- (scheldwoord) verdorven, doortrapt, slecht persoon
- (kleding) variant van de maliënkolder waarbij in plaats van ringetjes metalen plaatjes waren opgenaaid op een leren jak.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord schobbejak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schobbejak" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "schobbejak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schobbejak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 80 %