schimmelen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  schimmelen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• schim·me·len

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van schimmel met het achtervoegsel -en

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
schimmelen	schimmelde	geschimmeld
zwak -d	volledig

Werkwoord

schimmelen

1. onovergankelijk met schimmel bedekt raken, beschimmelen

Verwante begrippen

• verschimmelen

Hyponiemen

• beschimmelen, verschimmelen

Afgeleide begrippen

   

schimmelachtig schimmelantilope schimmelarij schimmelbles schimmeldraad schimmelgroei schimmelig schimmelinfectie schimmelkaas schimmelkleurig schimmelkut schimmelnagel schimmelspel schimmelziekte

Vertalingen

    1.   

Engels: get mouldy (en)

Spaans: enmohecerse (es)

Gangbaarheid

• Het woord schimmelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "schimmelen" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
94 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.