schilders

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schil·ders

Zelfstandig naamwoord

de schildersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schilder
     Er hing veel werk van lokale schilders en achterin zat een groep oudere dames aan een lange tafel te schilderen. ‘Wij zijn de woensdagmiddag schilderclub.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia