schik in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schik in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inschikken

schik (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschikken
    • Ik schik in. 
  2. gebiedende wijs van inschikken
    • Schik in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschikken
    • Schik je in?