schijnt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schijnt

Werkwoord

vervoeging van
schijnen

schijnt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schijnen
    • Jij schijnt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schijnen
    • Hij schijnt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schijnen
    • Schijnt!