scherpen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scher·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
scherpen
scherpte
gescherpt
zwak -t volledig

Werkwoord

scherpen

  1. overgankelijk scherp maken
    • IJzer scherpt men met ijzer. 
  2. overgankelijk scherpzinnig maken, de zintuigen scherper laten waarnemen
    • Informatie scherpt de blik. 
    • Scherp uw ogen en spits uw oren. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be