schermde af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scherm·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afschermen

schermde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afschermen
    • Ik schermde af. 
    • Jij schermde af. 
    • Hij, zij, het schermde af. 


Gangbaarheid