schering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

(1) schering en (2) inslag
Uitspraak
Woordafbreking
  • sche·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schering scheringen
verkleinwoord scherinkje scherinkjes

Zelfstandig naamwoord

de scheringv

  1. de gebeurtenis van het scheren.
  2. de op een weefgetouw de in verticale richting parallel opgespannen draden.
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen