schepel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sche·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schepel | schepels |
verkleinwoord | schepeltje | schepeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- oude inhoudsmaat voor droge stoffen
- Onder het in 1816 ingevoerde Nederlands metriek stelsel was een schepel gelijk aan 10 liter, maar voor die tijd was de waarde van het schepel per gewest verschillend. Zo kon een schepel 1/4 mud zijn en dat kwam dan overeen met 43,6 liter.
- maatvat met een inhoud ter grootte van voornoemde
Uitdrukkingen en gezegden
- Een zak (een mud, een schepel) zout met iemand gegeten hebben
Stoett-2616 [4]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord schepel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schepel" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "schepel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schepel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be