schenen af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schenen af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sche·nen af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afschijnen |
schenen (...) af
- meervoud verleden tijd van afschijnen
- Wij schenen af.
- Jullie schenen af.
- Zij schenen af.
- Wij schenen af.
Gangbaarheid
- Het woord schenen af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.