schemel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sche·mel
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelnederlands schemel van Latijn scamellum [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schemel | schemels |
verkleinwoord | schemeltje | schemeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de schemel m
- lage bank of stoel zonder rugleuning
- plank voor de voeten van een weefgetouw
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schemel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schemel" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 21 %
- Prevalentie Vlaanderen 28 %