scheld kwijt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheld kwijt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
kwijtschelden

scheld (…) kwijt

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwijtschelden
    • Ik scheld kwijt. 
  2. gebiedende wijs van kwijtschelden
    • Scheld kwijt! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwijtschelden
    • Scheld je kwijt? 

Gangbaarheid