scheidsrechtersfluitje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Een scheidsrechtersfluitje aan een koord waarmee je het om de hals mee kan dragen.
Uitspraak
Woordafbreking
  • scheids·rech·ters·fluit·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord scheidsrechtersfluitje scheidsrechtersfluitjes

Zelfstandig naamwoord

het scheidsrechtersfluitjeo dim. tant.

  1. (sport) klein instrument waarmee een arbiter signalen kan geven doordat het een schrille toon voortbrengt wanneer erop geblazen wordt
    Ook gebruikt als benaming voor vergelijkbare signaalfluitjes.
     Jonge duiven laat Gert Jan eerst een paar weken lang trainingsvluchten maken rond het huis. „Met etenstijd fluit ik ze naar binnen.” Hij haalt een scheidsrechtersfluitje tevoorschijn. „Van jongs af aan weten ze dat dit eten betekent: bij het fluitsignaal geef ik ze een pinda.”[2]
     Ook de Nederlandse Antillen schenken aandacht aan het wereldkampioenschap voetballen. Op 4 mei verschenen drie zegels waarop voetbalkousen en -schoenen, de bal en het scheidsrechtersfluitje zijn afgebeeld.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 juli 2022 Weblink bron
    Gemma Venhuizen
    “Slimme duiven hebben vaak kleine pupillen” (26 juli 2019) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 juli 2022 Weblink bron Postzegels : KPN gaat naar de beurs in: Nederlands Dagblad op Wikipedia, jrg. 50 nr. 12708 (16 mei 1994), Stichting Nederlands Dagblad, Amersfoort, p. 7 kol. 3