scheidden af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: scheidden af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɛidə(n) ˈɑf / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- scheid·den af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afscheiden |
scheidden (…) af
- meervoud verleden tijd van afscheiden
- Wij scheidden af.
- Jullie scheidden af.
- Zij scheidden af.
- Wij scheidden af.
Gangbaarheid
- Het woord scheidden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.