schavelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scha·ve·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schavelen |
schaveelde |
geschaveeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
schavelen
- ergatief, (scheepvaart) het almaar langs elkaar wrijven van touw of zeil waardoor snel slijtplekken ontstaan
- Waar de fok steeds langs de stag schaveelt, omwikkelen we de stag met een smarting.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. schavelen
Gangbaarheid
- Het woord schavelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schavelen" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 26 %
- Prevalentie Vlaanderen 47 %