schatte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schat·te

Werkwoord

vervoeging van
schatten

schatte

  1. enkelvoud verleden tijd van schatten
    • Ik schatte. 
    • Jij schatte. 
    • Hij, zij, het schatte. 
  2. aanvoegende wijs van schatten