schapraai
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schap·raai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schapraai | schapraaien |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- kast met planken, vaak gebruik voor een kast in de keuken waarin voedsel wordt bewaard
- Hebt gij soms op dit moment in uw schapraai geen haan of hen of iets anders om te eten? [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schapraai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schapraai" herkend door:
9 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schapraai op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Van Daele, R. (vert. P. van Keymeulen)"Het rechtsgeding" in: Tiecelijn. jrg. 19 nr. 2 (juni 2006) Vzw Tiecelijn-Reynaert / Marcel Ryssen, Sint-Niklaas; p. 196; geraadpleegd 2019-09-14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 9 %
- Prevalentie Vlaanderen 34 %