schaper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scha·per
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van schapen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaper | schapers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord schaper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "schaper" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be