schamperheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scham·per·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schamperheid schamperheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schamperheidv

  1. de mate waarin men beledigend en honend is
     Wel, weet u, heel die negentiende eeuw met al zijn revoluties in Parijs, de diverse generaties Russische emigranten, te beginnen met Herzen, alle beraamde vorstenmoorden die al dan niet zijn uitgevoerd, de wereldwijde arbeidersbeweging, al het marxisme in de parlementen en universiteiten van Europa, het hele nieuwe ideeënsysteem, de nieuwheid en snelheid van de conclusies die werden getrokken, de schamperheid, heel die bijkomende, uit naam van mededogen gekweekte meedogenloosheid — dat alles heeft Lenin in zich opgezogen en integraal in zijn persoon tot uitdrukking gebracht, om zich als de vleesgeworden wraak voor alles wat was aangericht op het oude te storten.[2]
     Rond deze stap zullen enkele bekenden toegeven dat ze al tijden niet meer hebben gesport, wegens gezondheidsklachten en drukke werkzaamheden. Reageer op deze ontboezemingen met precies de juiste mengeling van begrip en schamperheid.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2022 Weblink bron
    Geschreven door:Frank Heinen
    “Hoe je in 2019 alsnog topsporter wordt (in 33 stappen)” (31/12/2018), HP de Tijd