schakelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schakelaar schakelaars
verkleinwoord schakelaartje schakelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de schakelaarm

  1. toestel om een elektrische stroomketen te sluiten of te onderbreken
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be