schabouwelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·bou·we·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schabouwelijk schabouwelijker schabouwelijkst
verbogen schabouwelijke schabouwelijkere schabouwelijkste
partitief schabouwelijks schabouwelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

schabouwelijk

  1. van een jammerlijk slechte kwaliteit
    • Het gaat te ver om deze zoveelste film in de reeks over de Wolvenvallei opruiend te noemen: daarvoor is hij vooral te schabouwelijk gemaakt. Het enige waar deze film je tegen doet vechten, is de slaap. Maar een pathetisch staaltje patriottisme is het zeker, zoals de vijanden van het vaderland op één diabolisch hoopje worden gegooid. De film verbeeldt de complottheorie dat een monsterverbond tussen binnenlandse en westerse machten Turkije wil kapot­maken. Hun doel: de Turkse koek onder ­elkaar verdelen, zoals eerder al met Irak werd gedaan. [2] 
    • Bij het bladeren in een paar oude Suske en Wiskes kwam ik ook Schabolleke tegen, Wiskes popje. Rare naam, Schabolleke. Zou het iets met 'schabouwelijk' te maken hebben? Dat woord wordt in Nederland zelden gebruikt: het is een Vlaams woord en betekent zoiets als 'jammerlijk' of 'erbarmelijk'. Schabolleke ís een nogal schabouwelijk popje, met haar slappe lijfje, gevuld met zaagsel. [3] 
    • Voor Belgen van mijn generatie, prille veertigers nu, is er maar één glorieus voetbalmoment: Georges Grün die in de Kuip de Rode Duivels naar het WK van 1986 kopt. Dat we daar in het bloedhete Mexico met alle geluk van de wereld en met soms schabouwelijk voetbal vierde werden, ach, mooi meegenomen, maar coach Leo Beenhakker die eenzaam wordt opgeslokt door de spelerstunnel in de stijf bevroren Kuip, dát was de ware triomf. Wij wel naar de wereldbeker. Holland niet. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard ZATERDAG 30 SEPTEMBER 2017
  3. Volkskrant 6 april 2017
  4. NRC 12 juni 2015
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be