scenografen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sce·no·gra·fen

Zelfstandig naamwoord

de scenografenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord scenograaf
     Bij nader inzien kon het er misschien aan liggen dat de scenografen zo veel kerstdecoraties en andere spullen uit de jaren twintig niet hadden kunnen vinden maar vooral voorwerpen uit de jaren veertig en vijftig hadden gebruikt die tot ver in de jaren zestig in gebruik waren gebleven.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149