saucijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sau·cijs
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘worstsoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord saucijs saucijzen
verkleinwoord saucijsje saucijsjes

Zelfstandig naamwoord

de saucijsv / m

  1. een kleine, niet gerookte worst die in lange snoeren vervaardigd wordt
    • Wij vinden saucijzen erg lekker. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen