sarcast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sar·cast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sarcast | sarcasten |
verkleinwoord | sarcastje | sarcastjes |
Zelfstandig naamwoord
sarcast m
- iemand die bij regelmaat sarcasme tentoonspreidt
- Verstokte sarcasten zullen met moeite een spottend lachje onderdrukken.
Gangbaarheid
- Het woord sarcast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sarcast" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be